Wat is de optimale rijsnelheid voor het inzaaien? Hoe optimaliseer ik het gebruik van de bietenzaaimachine?
Voor de optimale rijsnelheid gelden de volgende richtwaarden:
- voor van buiten gevulde celwielen: maximaal 5,5 km/u
- voor van binnenuit gevulde celwielen: niet langzamer dan 5 km/u en niet sneller dan 7,5 km/u. U moet echter niet langzamer rijden dan 5 km/u, omdat de schijven dan niet snel genoeg draaien om alle cellen te vullen.
Bij pneumatisch aangedreven machines en combinatiemachines (maïs-, bietenzaaimachine) kan de optimale rijsnelheid afwijken (en hoger zijn).
Neem ook de specificaties van de fabrikant van de machine in acht.
De rijsnelheid beïnvloedt vooral hoe gelijkmatig de afzonderlijke bietenpillen in de rij worden gelegd. Een zo gelijkmatig mogelijke afstand bevordert de groei en wortelvorming van de suikerbiet en maakt een optimale oogst mogelijk. Als u te snel rijdt, neemt het gevaar toe dat de pillen in de zaaigeul rollen en niet meer op gelijkmatige afstanden van elkaar liggen. Als het zaaibed ook iets ongelijkmatig is, kan de zaaimachine beginnen te springen.
Het resultaat is dat de pillen ongelijkmatig worden gelegd en dat er gaten in de rijen ontstaan. Met een ongelijkmatig lopende zaaimachine wordt ook het zaaibed niet gelijkmatig verdicht, wat weer een negatief effect heeft op de watertoevoer naar de bietenpillen.
Waar moet ik voor het inzaaien op letten bij het controleren van de zaaimachine?
- Reinig de zaaischijven en controleer of de cellen van de zaaischijven niet te groot of ovaal zijn geworden door slijtage. Versleten zaaischijven en cellen leiden tot een ongelijkmatig gelegde pillen in de rij en mogelijk worden er ook dubbele pillen gelegd.
- Controleer de zaaikouters. Stompe zaaikouters trekken brede en platte zaaigeulen waarin het zaad rolt. Het is dan niet mogelijk om de bietenpillen nauwkeurig op regelmatige afstanden te leggen. De suikerbieten zullen later onregelmatig staan en elkaars groei belemmeren. Bij te ondiepe zaaigeulen mist het zaad het contact met de watervoerende bodemlaag. De zaailing krijgt niet genoeg vocht uit de grond en verdroogt. In erg vochtige bodems kunnen stompe scharen de zaaigeul dichtsmeren en vervolgens verdichten. De wortels van de zaailingen groeien dan niet verticaal omlaag, maar horizontaal door de losgekomen grond.
- Controleer of de voorloop- en naloopgereedschappen (kluitenruimer, aandrukrollen, sluiters) precies in de zaaigeul lopen. Alleen zo doen ze de voorbereidende en afsluitende stappen van het leggen van het zaad op de juiste manier. Vooral de aandrukrollen hebben de belangrijke taak om de pillen in de watervoerende zaaigeul te drukken.
- Kettingen, lagers en bussen moeten in goede staat en zo min mogelijk versleten zijn en schoon en gesmeerd zijn.
Om een goed aangedrukte, wigvormige zaaigeul achter te laten moet de machine horizontaal staan. Let op de instelling van de topstang!
U kunt de zaaimachine ook professioneel laten controleren en afstellen door uw lokale mechanisatiebedrijf/dealer, of door het IRS